51. De koning van de ezels
Liedtekst
Ik stond maar wat te dromen,
te suffen in de zon.
Toen kwamen ze me halen,
riepen: ‘De koning komt!’
De man die ik moest dragen,
die was dus doodgewoon:
een boertje op een ezel,
geen koning met een kroon.
Alle mensen bogen!
De jassen gingen uit.
Ze dansten in hun onderbroek
voor deze koning uit.
Toen hoorde ik hen zingen:
‘Dans mee in onze stoet!
Die koning brengt ons vrede
en nu komt alles goed.’
Ik mag de koning dragen,
de mensen vieren feest:
‘Vrede, hosanna, vrede!’
Ik denk dat hij de koning
van alle ezels is geweest.
Ija! Ija! Hosannija!
We liepen door de straten.
Iedereen die zong voor ons,
en een meneer kwam vragen
of het wat zachter kon.
De koning gaf hem antwoord:
‘Niet zingen? Dat kan niet.
De stenen zouden breken.
Ik mag de koning dragen,
de mensen vieren feest:
‘Vrede, hosanna, vrede!’
Ik denk dat hij de koning
van alle ezels is geweest.
Ija! Ija! Hosannija!