Het is nog vroeg, de zon komt op
en kleurt de schapen rood.
Het gras is nat, de dag is nieuw
en ik denk aan u, God.

U fluistert stil: ‘In dit moment
zit een geheim verborgen.
Zoals jij voor jouw schapen zorgt,
zo zal ik voor jou zorgen.

Kijk hoe de schapen tevreden grazen.
Ze hebben geen honger. Ze hebben geen dorst.
Je wijst ze de weg naar vers gras en vers water.
Weet je dat ik ook zo voor jou zorg?’

Het is al laat, de schemering
daalt neer, de maan komt op.
De schapen kruipen bij elkaar
en ik denk aan u, God.

U fluistert stil: ‘In dit moment
zit een geheim verborgen.
Zoals jij voor jouw schapen zorgt,
zo zal ik voor jou zorgen.

Kijk hoe de schapen jou rustig volgen.
Ze ruiken gevaar, maar ze rennen niet weg.
Je wijst ze de weg langs beren en wolven.
Weet je dat ik jou ook zo bescherm?’

Het is al nacht en ik kom thuis,
moe van mijn lange tocht.
Op tafel staat het eten klaar
en ik denk aan u, God.

U fluistert stil: ‘In dit moment
zit een geheim verborgen.
Zoals hier voor jou wordt gezorgd
zo zal ik voor jou zorgen.

Kijk naar de tafel vol heerlijk eten.
De geur van vers brood komt je tegemoet.
Hier is genoeg, genoeg om te delen.
Weet je dat ik jou ook goed wil doen?’