35. Het lied van de rechters
Liedtekst
Er was eens een Jefta die mensen
graag tegen wou houden bij grenzen.
Hij zei: ‘Zeg eens net
het woord sjibbolet.’
Bij ‘sibbolet’ stak hij je pens in.
La lalala lála, la lalala lá!
Er was eens een Ehud opstandig,
de koning moest weg, maar verstandig.
Zijn mes hing hij rechts,
dat zag niemand echt:
hij prikte de koning linkshandig.
La lalala lála, la lalala lá!
Er was een Debora die mannen
graag aftroef met slimmere plannen.
Ze zei: ‘Klimmen maar,
hun wagens zijn zwaar
en hak ze dan in vele pannen.’
La lalala lála, la lalala lá!
Er had eens een Jaël een tentpin,
een vreemde vent stapte haar tent in.
Ze gaf hem een kus
en zei: ‘Welterust,’
en stak toen een tentpin die vent in.
La lalala lála, la lalala lá!
Er was eens een Simson langharig,
dat maakte hem nogal moorddadig.
Delila, zijn schat,
die was dat goed zat
en knipte hem helemaal aardig.
La lalala lála, la lalala lá!