20. Dwars door de zee
Liedtekst
’t Is ongelofelijk om niet meer vast te zitten,
zoveel jaren leefden wij in slavernij.
Zelfs oude mensen kunnen het zich niet herinneren,
we hebben geen idee hoe ’t is om vrij te zijn.
We kunnen het nog steeds niet helemaal geloven,
dus kijken we zo nu en dan eens achterom,
of ergens in de verte farao zal komen,
en snel een einde maakt aan deze mooie droom.
Refrein:
Zing nu maar voorzichtig met ons…
Jahwe is ons niet vergeten,
hij heeft ons gebed gehoord.
Zelfs als slechte mensen sterker lijken,
wacht maar af: God heeft het laatste woord.
Niemand durft er nog te dromen over later,
we waren net op weg en nu alweer gestrand.
Voor ons ligt het weidse, weidse, weidse water,
achter ons de paardenhoeven in het zand.
Als slaven waren we tenminste blijven leven,
moeten we nu sterven hier in de woestijn?
Waarom zijn we niet bij farao gebleven?
Het was gewoon te mooi om waar te zijn.
Refrein:
Alles lijkt voor niets geweest, maar…
Mozes staat bij het water,
zijn wandelstok in zijn hand.
Hij is niet bang voor de soldaten
langzaam maakt het water plaats voor land.
(Dwars door de zee…)
Een pad naar de overkant.
(We gaan er doorheen…)
Zo laat God zien dat hij de baas is.
Zing nu vol vertrouwen met ons…
Jahwe is ons niet vergeten,
hij heeft ons gebed gehoord.
Zelfs als slechte mensen sterker lijken,
wacht maar af: God heeft het laatste woord.
(Dwars door de zee…)
Hij heeft ons gebed gehoord.
(We gaan er doorheen…)
Wacht maar af: God heeft het laatste woord.